donderdag 1 januari 2015

The King and I


"Elvis Aaron Presley werd geboren te Tupelo, in de staat Mississippi, op 8 januari 1935. Zijn tweelingbroer stierf bij de bevalling, wat misschien een verklaring is voor de bijna passionele genegenheid die Elvis van zijn ouders mocht ondervinden. 
Zijn vader, Vernon, was twee jaar tevoren - toen hij amper zeventien was - getrouwd met de vijftienjarige Gladys. Gladys werd door haar man en later door haar zoon echt op de handen gedragen. De Presleys waren uitermate op elkaar gesteld en vormden in dat opzicht een biezonder gelukkig gezin.
Materieel ging het hen niet voor de wind. Vernon Presley slaagde er niet in om behoorlijk aan de kost te komen zodat Elvis' moeder vaak een of ander gelegenheidskarweitje moest opknappen om het schamele inkomen met een paar dollars te verrijken. Vernon Presley besloot ten slotte om Tupelo te verlaten voor veelbelovender oorden. De familie ging zich vestigen te Memphis, in Tennessee, waar ze enkele kamers huurde in een gore, overbevolkte woonkazerne. (…).
Al heel jong moest Elvis aan den lijve ondervinden wat het betekent arm te zijn en niet eens te kunnen hopen op een betere toekomst. Toen hij zijn ouders op een goeie dag om een fiets vroeg, was het enige wat zijn moeder hem kon geven een tweedehandsgitaar die precies 2,75 dollar kostte: 130 frank". 
Bijbels was ze… de wijze waarop Bert Brem in zijn in 1961 bij de Hasseltse uitgeverij Heideland verschenen pocketboek het levensverhaal van Elvis Presley uit de doeken deed. Een zakelijk-eenvoudig en anekdotisch relaas, maar waarbij je in elke zin voelde dat er méér stond dan er stond, dat er schijnbaar banale maar in feite zeer betekenisvolle gebeurtenissen werden opgedist, die samen de wonderbaarlijke vertelling vormden van de straatarme knaap die - volkomen argeloos - met zang en heupgewiebel uitgroeide tot de god van een nieuw soort muziek en een nieuwe cultuur.
Net als het verhaal van Jezus begon ook het verhaal van Elvis in onooglijke omstandigheden. Toen ik later een foto van Elvis' geboortehuis zag, bleek dat qua allure perfect de vergelijking met de kerststal te kunnen doorstaan. 
En dan kwamen de mirakelen. Nadat Elvis bij de Sun Records Company twee fonoplaatjes had opgenomen - telkens als geschenk voor zijn moeder en op eigen kosten - liet Sun-directeur Sam Phillips hem een contract tekenen en het liedje That's alright mama op kosten van de firma opnemen (dat gebeurde op 5 juli 1954). "Sam Phillips was wel niet zo opgetogen over zijn 'ontdekking', maar als gehaaid zakenman vertrok hij van het principe dat je nooit kunt weten hoe een koe een haas vangt". 
Phillips bezorgde de opname aan zijn naamgenoot Dewey Phillips, die als disc-jockey bij Radio Memphis voortdurend op zoek was naar nieuwe talent.  Die moet ze op 7 juli 1954 ontvangen hebben. "Om halftien dezelfde avond stuurde disc-jockey Phillips Elvis' eersteling langs Radio Memphis de ether in. Vooraf had hij de luisteraars enkele woorden smalende commentaar opgediend: wat ze nu zouden te horen krijgen was een paskwil, die ze vooral niet au sérieux moesten nemen. En toen gebeurde het. It's all right mama was amper uit of het radiostation ontving talloze oproepen om de plaat nog eens op te leggen. Binnen het eerste halfuur kwam er een vloed telegrammen aan, waarin dezelfde wens werd uitgedrukt". Elvis was wereldberoemd… in Memphis.
Een tijd later kreeg hij het bezoek van de legendarische 'kolonel' Parker (die helemaal geen kolonel was, maar - dat weten we nu - een illegaal in de States verblijvende Nederlander): "Ik neem je lot in handen. Je tekent geen enkel contract meer zonder mijn goedvinden. Over een jaar kent heel Amerika je. Ik vraag alleen 10 % commissieloon". Elvis begon aan zijn eerste tournee: "Elvis, die totnogtoe maximum 35 dollar per week had verdiend, kreeg de eerste avond dat hij optrad al 100 dollar (5.000 frank) ereloon. Hij stopte er acht van in zijn portefeuille en stuurde er tweeënnegentig naar zijn moeder met het klassiek gebleven telegram: Mams, betaal direct je schulden. Maar koop voorlopig nog niets, ik weet niet hoe het afloopt".
'Kolonel' Tom Parker wou met Elvis naar Amerika's grootste platenfirma, R.C.A. "Maar Elvis was nog gebonden door zijn contract met de Sun Records. Dan maar onderhandelen, dacht kolonel Parker. Hij wist Sam Phillips ertoe te bewegen Elvis af te staan voor een bedrag van 35.000 dollar: 1.750.000 frank. Op dat moment leek het voor Sam Phillips geen kwade zaak. Achteraf beschouwd, is Elvis toen voor een habbekras verkocht. Elvis' eerste R.C.A.-plaat werd opgenomen op 2 juli 1956. Ze bestond uit twee nummertjes: Don't be cruel en Hound Dog. Tussen die datum en eind '57 heeft R.C.A. niet minder dan vijftig miljoen Presley-platen geperst. De behoefte aan deze platen was zo groot, dat de R.C.A.-productie gedurende een hele tijd uit louter Elvis-platen bestond". 
In de tweede helft van 1956 groeide Elvis Presley uit tot het idool van een nieuwe leeftijdscategorie: de teenagers en de twens. "Intussen krijgt het Rock 'n' Roll-idool gemiddeld veertigduizend brieven per week en moet hij zijn zwembad door een politiekordon laten afzetten want almaardoor komen ontelbare bakvissen bij wijze van souvenir flessen en bekers vullen met het water waarin Elvis gezwommen heeft". Er kwamen gipsen Elvis-bustes en fosforescerende portretten van de jonge god op de markt: "Een uur nadat het licht uit is, begint Elvis' portret te gloeien en wordt de boodschap leesbaar: Warmer dan alles wat warm is"! Ook kon men zich kachelpijpbroeken, kauwgum, chocolade, waspoeder… van het merk "Elvis" aanschaffen. En Elvis-kentekens: "Je kunt insignes kopen met de slogan I like Elvis. Zoals je ook broches kunt krijgen met de contra-slogan I hate Elvis. Als je maar weet dat zowel de ene als de andere door Elvis' commerciële adviseur op de markt worden gebracht, zodat Elvis zelfs munt slaat uit de afkeer die hij bij sommigen opwekt", aldus Bert Brem.
In werkelijkheid heette die Bert Brem overigens niet Bert Brem, zo'n naam klinkt te mooi om waar te zijn. Het ging om een pseudoniem van de journalist Jef Anthierens (Brugge, 1925 - Brussel, 1999), anno 1961 hoofdredacteur van het (toen nog politiek-neutrale en zeer succesvolle) radio- en televisieweekblad Humo.
Ook zal ik de Elvis-pocket niet in het jaar van verschijnen gelezen hebben, maar enkele jaren later. Ik kocht hem op een boekenbeurs gehouden in mijn middelbare school, in het najaar van… ik gok op 1965, maar het kan ook een jaartje eerder of later zijn geweest. Tot teleurstelling van mijn leraar Nederlands overigens, die liever had gezien dat ik mij bij mijn aankopen tot de ernstige literatuur had beperkt… Elvis Presley sprak in die dagen echter meer tot mijn verbeelding dan Jos Vandeloo, Ward Ruyslinck of Hubert Lampo - en nu, zoveel culturele bagage en levenswijsheid rijker, kan ik met tegendraads genoegen besluiten: ik had toen helemaal gelijk! Want Elvis was (en is) The King,  de grootste performer ooit, de hoogste ster aan het firmament van de amusementsmuziek. Vóór ik met mijn ouders verhuisde naar onze nieuwe "villa" - dat gebeurde in de zomer van 1964 - had ik al een grote poster van hem op mijn slaapkamer hangen. Die poster heb ik (gelukkig) nog, mijn literaire boeken uit die tijd heb ik al lang geleden weggegeven. Ze behoorden niet tot het cultureel werelderfgoed, Elvis wél. Zijn levensverhaal is grootser en boeiender dan welke gesubsidieerde knutselliteratuur ook.
Met zijn eerste rijkdom deed Elvis zichzelf een auto cadeau: een roze Cadillac. "Zijn moeder vertelde later dat hij een halve nacht lang de wagen had liggen bewonderen uit zijn open raam. Bij het eerste morgenkrieken trapte hij op het gaspedaal en klapte met een vorstelijke zwaai het portier van 'zijn' wagen dicht. Even later stopte hij voor een bloemenzaak, waar hij traditiegetrouw een boeketje kocht voor zijn moeder.
Daar knoopte hij een gesprek aan met een jongedame die naar Texarkana toe moest. Elvis wou deze unieke gelegenheid niet laten ontsnappen om eventjes op te scheppen over zijn kersverse slee. Hij zou het meisje wel wegbrengen.
Zoals vele gloednieuwe wagenbezitters kon Elvis niet weerstaan aan de drang om de andere auto's als een rukwind voorbij te schieten. Op een bepaald moment haalden ze een autobus in, die echter alles in het werk stelde om bij te blijven en opeens begon te claxoneren voor het vaderland weg. Elvis lachte: 'De man is jaloers'. 
Maar de autobus bleef aandringen. Het getoeter werd zo opdringerig dat Elvis toch maar besloot om even een blik te werpen in de spiegel. In plaats van het lawaaierig vehikel zag hij alleen een dichte rookwolk. En toen werden ze allebei de brandlucht gewaar. Elvis' wagen had vuur gevat… De Cadillac kwam met gillende remmen tot stilstand en het meisje wipte er hals over kop uit.
Elvis bleef zitten. Hij wou maar niet geloven dat zijn nieuwe wagen, zijn allereerste bezit, de vernieling nabij was en probeerde uit te maken waar de brandhaard zat. Intussen was de autobus gestopt en sleurden enkele passagiers de half verdwaasde Elvis uit de val. Volkomen ontredderd moest hij toezien hoe zijn liefste bezit voor zijn ogen door het vuur werd verteerd.
Het heeft verscheidene dagen geduurd voor hij de klap te boven kwam. Ook al kon hij meteen een nieuwe Cadillac kopen, hij was sterk onder de indruk van deze gebeurtenis. Zijn hele leven had hij er van gedroomd om ooit eens zijn eigen auto te bezitten. Voor hem had deze aankoop meer betekend dan de aanschaffing van een wagen. Het was het definitieve adieu aan een leven vol ontberingen en onvervulde verlangens". 
Kort na dit dramatische voorval kocht Elvis één na één zes nieuwe Cadillacs. Zo neemt men wraak op het noodlot - een beetje toch, want de eerste roze Cadillac komt natuurlijk nooit meer terug. (De nu op Elvis' landgoed Graceland tentoongestelde pink Cadillac is dus niet zijn eerste. Volgens de Wikipedia heeft Elvis zich in de loop van zijn leven ruim 200 auto's aangeschaft, waaronder zo'n 100 Cadillacs).
Op 8 januari 2015 zou Elvis Presley tachtig zijn geworden... als hij niet in augustus 1977 overleden was. Ik was toen op reis in Afrika, heb zijn dood pas bij mijn terugkeer vernomen. Maar, zoals Luc De Vos (1962-2014) het treffend verwoordde: "sterren komen, sterren gaan. Alleen Elvis blijft bestaan". Zo is het. Elvis forever! 

BERT BREM (Karel Anthierens), Elvis Presley, Analyse van een fenomeen, reeks Vlaamse Pockets, nr. 34, uitgeverij Heideland, Hasselt, 1961.

Elvis anno 1956 in de show van (een toen zieke) Ed Sullivan… (met de quote "As a great philosopher once said…"):  https://www.youtube.com/watch?v=SdDIKONSDUM