vrijdag 30 december 2011

Kabouter Pim


Wie we hier hebben! Kabouter Pim! Dat is echt wel lang geleden! Van in mijn prille kinderjaren om precies te zijn. En al staat er ook tekst in het boekje over kabouter Pim : het zou best kunnen dat ik het al bezat nog vóór ik goed en wel kon lezen. Alleszins komen de plaatjes mij vertrouwder voor dan de woorden. 
Maar het verhaaltje, dat ken ik nog maar al te goed. Zoals we op de tekening boven deze tekst kunnen zien zit kabouter Pim op een winterse avond een boek te lezen, lekker bij het haardvuur. Even tussendoor : ja, dat is nu al de derde open haard die ik deze maand in mijn blog ten tonele voer. Haarden zijn dan ook mijn meest geliefde binnenhuis-objecten (zoals ik wat het buitenhuise landschap betreft een zwak heb voor watervallen). 
(Tussen haakjes. De verschrikkelijke regelneven en -nichten die in naam van de klimaat-waan-van-de-dag de open haard willen verbieden of aan banden leggen zijn bij deze gewaarschuwd : politici en hun partijen die zich hiermee inlaten hoeven nooit ofte nimmer nog op mijn stem te rekenen, en ik vrees dat het hen ook anderszins slecht zal vergaan, want de voorouderlijke goden zullen er niet mee kunnen lachen als aan zoiets heiligs als het haardvuur wordt geraakt).
Gauw terug naar ons kabouter Pim-plaatje! Alles wat een genoeglijke avond naast een heerlijk haardvuur en een goed boek verder nog behoeft is op onze prent aanwezig : een kopje thee (de pot verstopt onder een bonte theemuts), een voorraadje hout, pantoffels, kamerjas… En buiten valt de regen bij bakken uit de hemel.
Kabouter Pim is niet meer van de jongsten - echte kabouters horen oude mannetjes te zijn - maar hij zit hier een zalige avond te beleven, dat is wel duidelijk. Meer dan verdiend overigens, want de godganse dag is kabouter Pim in de weer geweest met het schoonmaken van zijn huisje : hij heeft de vloer geschrobd, zijn kast opgeruimd, zijn gordijnen en zijn bed uitgeklopt… Nu geniet hij van de rust en van de voldoening die men 's avonds voelt wanneer men de godganse dag hard heeft gewerkt.
Eensklaps wordt er gebeld! Wie kan dat nu nog wezen, op dit ontiegelijk uur en bij dit hondenweer? Kabouter Pim opent de deur op een kier - voorzichtig, angstvallig, want ja, je weet maar nooit, zo bij nacht en ontij, en met al die verschrikkelijke overvallers en dievenbendes en home-jackers waar je de laatste tijd zoveel van hoort. Maar nee hoor, geen geboefte - wél kabouter Rommel-Tom staat voor de deur. "Wat doet die zo laat hier ?".
"Ach Pim, zei Tom, het regent zo! Ik ben zo vrees'lijk nat! En ik heb een schoen verloren, op 't modderige pad!".
"Kabouter Pim dacht aan zijn vloer, die schoon was, maar zei gauw : Kom binnen Tom, wat zie je 'r uit! Je bibbert van de kou!".
Kabouter Pim geeft zijn mede-kabouter een handdoek en een paar pantoffels (die hij kennelijk nog ergens in voorraad had). Ja, die Rommel-Tom, die was zowaar verdwaald geraakt in het bos (wat bij kabouters toch zelden voorkomt, want zij worden geacht wouden en bossen te kennen als hun broekzak, en zelfs bij te dragen tot het onderhoud ervan). 
"Je blijft vannacht maar hier, hoor Tom", zegt Pim. "We drinken eerst wat thee, en morgen halen we je schoen, dan zoek ik met je mee".
Zo gezegd, zo gedaan (voor een goed begrip en een correcte inschatting der feiten : kabouter Pim beschikte in zijn huisje over een extra bedje). De volgende morgen was de regen verdwenen, de lucht helder, en wat lag er daar op het paadje, vlak bij het huis van Pim…? Goed geraden : een schoen, en nog wel die van Rommel-Tom.
Het boekje over kabouter Pim (zeer toepasselijk Bij kabouter Pim geheten) maakte deel uit van een reeks kabouter-boekjes, op de markt gebracht door uitgeverij Mulder & Zoon uit Amsterdam. Zelf bezit ik er vier van : naast dat van kabouter Pim ook nog: Bij de kabouters, De taart van de kabouters en De kabouterapotheek. In nagenoeg dezelfde uitvoering (en uiteraard dus bij dezelfde uitgever) verschenen ook sprookjes als De gelaarse kat en Doornroosje. 
Wie de auteur was van de in dichtvorm gestelde teksten wordt nergens op of in de boekjes vermeld : spijtig, want het zijn best aardige rijmpjes, geen domme karamellenverzen. Kennelijk hechtte de uitgever enkel belang aan de tekenaar, want de naam van Nans Van Leeuwen staat niet enkel op de voorpagina, maar ook nog eens op elke tekening afzonderlijk, telkens onderaan links. 
Natuurlijk wou ik als "grote mens" weten wie die Nans Van Leeuwen, met wiens naam en tekeningen ik als kind zo vertrouwd was geraakt, nu eigenlijk was. En weerom was dat met de alwetende Wikipedia een koud kunstje… Oeps, ik beleefde meteen een cultuurschok, want die Nans Van Leeuwen bleek geen tekenaar maar een tekenares te zijn (geweest). Ik geef het eerlijk toe : nooit had ik zelfs maar een seconde stilgestaan bij de mogelijkheid dat zo'n stoere naam als Nans Van Leeuwen ook aan een vrouw kon toebehoren - terwijl "Nans" bij nader toezien toch wel vrij vrouwelijk klinkt. Wat kunnen kinderen (en volwassenen) toch onnadenkend zijn!
Nans heette voluit Ferdinanda Emilia Van Leeuwen. In familiekring werd ze kennelijk ook wel "Nandy" genoemd. Ze was geboren in Amsterdam op 23 december 1900, en studeerde daar in 1922 af aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten. Van 1922 tot 1962 was ze tekenlerares aan de Industrieschool voor Meisjes in Rotterdam, en van 1928 af illustreerde ze een groot aantal kinderboeken. Nans Van Leeuwen overleed in Rotterdam op 1 januari 1995.
Mijn dochter mag zich gelukkig prijzen dat ze reeds enige jaren geleden werd geboren, want indien deze heuglijke gebeurtenis zich heden zou voordoen, zou ik haar uit bewondering voor de tekenares van kabouter Pim (let eens op die warme kleuren, dat geel en rood), ongetwijfeld Nans hebben genoemd (mits toestemming mijner vrouw natuurlijk, maar ik kan mij niet voorstellen dat iemand dit andermaal briljante idee van mij niet zou toejuichen).
Ach ik weet het, die kabouter Pim van mij is lang niet de meest bekende kabouter, verre van. Vóór hem waren er al de dwergen van Sneeuwwitje en Walt Disney, na hem kwamen David de Kabouter (van Rien Poortvliet, vanaf 1988), Plop en heel zijn Studio 100-gezelschap (vanaf 1997), de kostelijk onuitstaanbare kabouter Wesley (vanaf 2008)… en vele anderen.
Rien Poortvliet en Wil Huygen verhieven met hun boek Leven en werken van de Kabouter (uit 1976) het discours over kabouters tot een soort wetenschappelijke discipline (het zou me niet verbazen mocht men aan de één of andere hogeschool als bachelor in de kabouterkunde en aan de één of andere universiteit als master in de gnomologie kunnen afstuderen). 
Overigens moet ik u nog waarschuwen voor namaak, want toen ik op Google "kabouter Pim" intikte kreeg ik daar zowaar een stortvloed van allerlei nieuwerwetse, nep-kabouter Pimmen over me heen! Ik zie daar tuinkabouters made in China verschijnen, valse kabouter-Pimmen van melige kleuterjuffen of door demente bejaarden op het seniorennet gedropt… een ware gruwel. Ja, als we onze kinderen dit soort ersatz voorzetten, dan hoeft het ons niet te verwonderen dat we generaties kweken die hun tijd vergapen aan Mijn restaurant, De slimste mens of Boer zoekt vrouw. Goed, van mij mag iedereen kabouterverhalen verzinnen à volonté hoor, daar niet van, maar dat ze hun dwergen dan Pem of Pam of Pum of Pom of Elio di Rupo noemen, maar dat ze met hun… Sorry, ik werd even een beetje boos.
Laat u dus niks wijsmaken : de enige échte authentieke kabouter Pim is die van Nans Van Leeuwen en de Mulder-boekjes, kabouter Pim die u hier boven dit artikel ziet, mijn kabouter Pim - of misschien mag ik, nu ik via dit blog één van mijn levens- en geluksgeheimen met u heb gedeeld, wel spreken van onze kabouter Pim? Dat zou fijn zijn, want het zou betekenen dat iets van het kind dat u ooit was in u bewaard is gebleven. 
En geloof me : nergens voelt men zich zo thuis dan bij dat oergezellige haardvuur van kabouter Pim. Zijn thee heeft hij ook een beetje voor u en mij gezet, dat weet ik zeker. Pure evasie is het (andermaal) - terug naar, terug in de warme zorgeloze wereld van de kindertijd. Die natuurlijk niet zorgeloos was, want ook kinderen kennen angst en verdriet, maar laten we dat uit het oog verliezen, en ons koesteren in de illusie. Waarom ook niet? Waarom zou dat af en toe eens niet mogen? 

Voornaamste bronnen : NANS VAN LEEUWEN, Bij kabouter Pim, uitgeverij Mulder & Zoon, Amsterdam, s.d. ; internet (www), trefwoord Nans van Leeuwen in internet-encyclopedie Wikipedia (Nederlandstalige versie), nl.wikipedia.org/, geraadpleegd november 2011.
De vier originele kabouterboekjes met tekeningen van Nans Van Leeuwen die ik bezit stammen alleszins uit de jaren vijftig.  Kennelijk zijn ze later in licht gewijzigde vorm heruitgegeven : sommige "herkocht" ik in de jaren tachtig. Ook verscheen een verzamelalbum, onder de titel Kabouterstad (en daar kwam zelfs een Engelse versie van op de markt : Dwarftown Stories). En ik heb ook weet van een Duitse versie van De taart van de kabouters (Heinzelmännchens Königstorte) : waarschijnlijk zijn dus de andere kabouterboekjes ook in het Duits vertaald.